Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

causare
L’alcol può causare mal di testa.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

esprimersi
Lei vuole esprimersi con la sua amica.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

rispondere
Lo studente risponde alla domanda.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

allestire
Mia figlia vuole allestire il suo appartamento.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

muoversi
È sano muoversi molto.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

esplorare
Gli astronauti vogliono esplorare lo spazio esterno.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

influenzare
Non lasciarti influenzare dagli altri!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

frusciare
Le foglie frusciano sotto i miei piedi.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

sorprendere
Lei ha sorpreso i suoi genitori con un regalo.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.

coprire
Lei copre il suo viso.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

smaltire
Questi vecchi pneumatici devono essere smaltiti separatamente.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
