Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/123203853.webp
causare
L’alcol può causare mal di testa.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/15441410.webp
esprimersi
Lei vuole esprimersi con la sua amica.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/11497224.webp
rispondere
Lo studente risponde alla domanda.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/116877927.webp
allestire
Mia figlia vuole allestire il suo appartamento.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/119335162.webp
muoversi
È sano muoversi molto.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/129002392.webp
esplorare
Gli astronauti vogliono esplorare lo spazio esterno.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/100011426.webp
influenzare
Non lasciarti influenzare dagli altri!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/65915168.webp
frusciare
Le foglie frusciano sotto i miei piedi.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/125884035.webp
sorprendere
Lei ha sorpreso i suoi genitori con un regalo.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/63244437.webp
coprire
Lei copre il suo viso.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/82378537.webp
smaltire
Questi vecchi pneumatici devono essere smaltiti separatamente.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/113671812.webp
condividere
Dobbiamo imparare a condividere la nostra ricchezza.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.