Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

zabavati se
Na sejmišču smo se zelo zabavali!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!

pozabiti
Zdaj je pozabila njegovo ime.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

poslati
Blago mi bodo poslali v paketu.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

okusiti
To res dobro okusi!
smaken
Dit smaakt echt goed!

dotakniti se
Nežno se je dotaknil nje.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.

odpeljati nazaj
Mama odpelje hčerko nazaj domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

sedeti
V sobi sedi veliko ljudi.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

postreči
Danes nam bo postregel kar kuhar.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

pogrešati
Zelo pogreša svoje dekle.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.

voziti
Otroci radi vozijo kolesa ali skiroje.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

povoziti
Na žalost še vedno mnogo živali povozijo avtomobili.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
