Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/99196480.webp
parkirati
Avtomobili so parkirani v podzemni garaži.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/91147324.webp
nagrajevati
Bil je nagrajen z medaljo.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/35071619.webp
mimoiti
Oba se mimoitita.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/124740761.webp
ustaviti
Ženska ustavi avto.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/118253410.webp
porabiti
Vso svojo denar je porabila.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/63645950.webp
teči
Vsako jutro teče po plaži.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/20225657.webp
terjati
Moj vnuk od mene terja veliko.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/129235808.webp
poslušati
Rad posluša trebuh svoje noseče žene.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/127620690.webp
obdavčiti
Podjetja so obdavčena na različne načine.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/129300323.webp
dotakniti se
Kmet se dotika svojih rastlin.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/27076371.webp
pripadati
Moja žena mi pripada.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/115291399.webp
želesti
Preveč si želi!
willen
Hij wil te veel!