Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

spustiti skozi
Ali je treba begunce spustiti skozi meje?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

izpulliti
Plevel je treba izpulliti.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

govoriti slabo
Sovražniki o njej govorijo slabo.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

obvladovati
Težave je treba obvladovati.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

srečati
Včasih se srečajo na stopnišču.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

težko najti
Oba se težko poslovita.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

določiti
Datum se določa.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

izseliti
Sosed se izseljuje.
verhuizen
De buurman verhuist.

komentirati
Vsak dan komentira politiko.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

zavedati se
Otrok se zaveda prepira svojih staršev.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

potrebovati
Sem žejen, potrebujem vodo!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
