Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/102823465.webp
mostrar
Puc mostrar un visat al meu passaport.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/125402133.webp
tocar
Ell la toca tendrament.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/50772718.webp
cancel·lar
El contracte ha estat cancel·lat.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/122010524.webp
emprendre
He emprès molts viatges.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/104302586.webp
recuperar
Vaig recuperar el canvi.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/92266224.webp
apagar
Ella apaga l’electricitat.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cms/verbs-webp/112970425.webp
enfadar-se
Ella s’enfada perquè ell sempre ronca.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/92456427.webp
comprar
Ells volen comprar una casa.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/123546660.webp
comprovar
El mecànic comprova les funcions del cotxe.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/30314729.webp
deixar
Vull deixar de fumar a partir d’ara!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/83776307.webp
traslladar-se
El meu nebot es trasllada.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
escoltar
Els nens els agrada escoltar les seves històries.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.