Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

pagar
Ella va pagar amb targeta de crèdit.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.

arrencar
Cal arrencar les males herbes.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

aparcar
Els taxis s’han aparcat a la parada.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

dirigir
A ell li agrada dirigir un equip.
leiden
Hij leidt graag een team.

conèixer
Ella coneix molts llibres quasi de memòria.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.

cremar
La carn no ha de cremar-se a la graella.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

pintar
Vull pintar el meu pis.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

casar-se
La parella s’acaba de casar.
trouwen
Het stel is net getrouwd.

acceptar
No puc canviar això, he d’acceptar-ho.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

arreglar-se
Ha d’arreglar-se amb poc diners.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

actualitzar
Avui dia, has d’actualitzar constantment el teu coneixement.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
