Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

deixar
Ella em va deixar una llesca de pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

limitar
Les tanques limiten la nostra llibertat.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

mudar-se
El veí es muda.
verhuizen
De buurman verhuist.

lliurar
Ell lliura pizzes a domicili.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

tocar
El pagès toca les seves plantes.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

retrobar-se
Finalment es retroben.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

exprimir
Ella exprimeix la llimona.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

signar
Ell va signar el contracte.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

repetir
El meu lloro pot repetir el meu nom.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

completar
Pots completar el trencaclosques?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

treballar en
Ha de treballar en tots aquests arxius.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
