Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

regarder
Elle regarde à travers un trou.
kijken
Ze kijkt door een gat.

entendre
Je ne peux pas t’entendre!
horen
Ik kan je niet horen!

corriger
La professeure corrige les dissertations des élèves.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

combattre
Les athlètes se combattent.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

manquer
Tu vas tellement me manquer!
missen
Ik zal je zo erg missen!

résumer
Vous devez résumer les points clés de ce texte.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

rassembler
Le cours de langue rassemble des étudiants du monde entier.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

deviner
Tu dois deviner qui je suis!
raden
Je moet raden wie ik ben!

peindre
Elle a peint ses mains.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

commencer
Les randonneurs ont commencé tôt le matin.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

commencer
L’école commence juste pour les enfants.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
