Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

espérer
Beaucoup espèrent un avenir meilleur en Europe.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

mélanger
Vous pouvez mélanger une salade saine avec des légumes.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

investir
Dans quoi devrions-nous investir notre argent?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

faire demi-tour
Il faut faire demi-tour avec la voiture ici.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

se perdre
Il est facile de se perdre dans les bois.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

commander
Il commande son chien.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

répéter
Mon perroquet peut répéter mon nom.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

envoyer
Il envoie une lettre.
sturen
Hij stuurt een brief.

choisir
Il est difficile de choisir le bon.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

annuler
Le contrat a été annulé.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

régler
Tu dois régler l’horloge.
instellen
Je moet de klok instellen.
