Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/102169451.webp
gérer
On doit gérer les problèmes.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/105934977.webp
générer
Nous générons de l’électricité avec le vent et la lumière du soleil.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/44127338.webp
quitter
Il a quitté son travail.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
cms/verbs-webp/123211541.webp
neiger
Il a beaucoup neigé aujourd’hui.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/81740345.webp
résumer
Vous devez résumer les points clés de ce texte.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/96668495.webp
imprimer
Les livres et les journaux sont imprimés.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/100298227.webp
étreindre
Il étreint son vieux père.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/96586059.webp
licencier
Le patron l’a licencié.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/38296612.webp
exister
Les dinosaures n’existent plus aujourd’hui.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/112407953.webp
écouter
Elle écoute et entend un son.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/92054480.webp
aller
Où est allé le lac qui était ici?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/102168061.webp
protester
Les gens protestent contre l’injustice.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.