Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

get by
She has to get by with little money.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

take back
The device is defective; the retailer has to take it back.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

leave
Many English people wanted to leave the EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

arrive
The plane has arrived on time.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

change
A lot has changed due to climate change.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.

eat
The chickens are eating the grains.
eten
De kippen eten de granen.

avoid
She avoids her coworker.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

stop
You must stop at the red light.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

meet
Sometimes they meet in the staircase.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
