Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

guardarsi
Si sono guardati per molto tempo.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

progredire
Le lumache progrediscono lentamente.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

estrarre
Come farà a estrarre quel grosso pesce?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

alzarsi
Lei non riesce più ad alzarsi da sola.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

investire
In cosa dovremmo investire i nostri soldi?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

passare la notte
Stiamo passando la notte in macchina.
overnachten
We overnachten in de auto.

pensare fuori dagli schemi
Per avere successo, a volte devi pensare fuori dagli schemi.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.

pulire
Lei pulisce la cucina.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

viaggiare
Ci piace viaggiare in Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.

divertirsi
Ci siamo divertiti molto al luna park!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!

incontrare
A volte si incontrano nella scala.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
