Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

引く
彼はそりを引きます。
Hiku
kare wa sori o hikimasu.
trekken
Hij trekt de slee.

である
悲しむべきではありません!
Dearu
kanashimubekide wa arimasen!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

押す
車が止まり、押す必要がありました。
Osu
kuruma ga tomari, osu hitsuyō ga arimashita.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

見る
休暇中、私は多くの観光地を見ました。
Miru
kyūka-chū, watashi wa ōku no kankō-chi o mimashita.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

見下ろす
窓からビーチを見下ろすことができました。
Miorosu
mado kara bīchi o miorosu koto ga dekimashita.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

名前をつける
あなたはいくつの国の名前を言えますか?
Namaewotsukeru
anata wa ikutsu no kuni no namae o iemasu ka?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

始まる
結婚とともに新しい人生が始まります。
Hajimaru
kekkon to tomoni atarashī jinsei ga hajimarimasu.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

再会する
彼らはついに再び会います。
Saikai suru
karera wa tsuini futatabi aimasu.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

結婚する
未成年者は結婚することが許されません。
Kekkon suru
miseinen-sha wa kekkon suru koto ga yurusa remasen.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

起こる
彼は仕事中の事故で何かが起こりましたか?
Okoru
kare wa shigoto-chū no jiko de nanika ga okorimashita ka?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

混ぜる
彼女はフルーツジュースを混ぜます。
Mazeru
kanojo wa furūtsujūsu o mazemasu.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
