Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

目を覚ます
彼はちょうど目を覚ました。
Mewosamasu
kare wa chōdo me o samashita.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

切る
生地はサイズに合わせて切られています。
Kiru
kiji wa saizu ni awa sete kira rete imasu.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

一緒に住む
二人は近いうちに一緒に住む予定です。
Isshonisumu
futari wa chikai uchi ni isshonisumu yoteidesu.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

覆う
スイレンが水面を覆っています。
Ōu
suiren ga minamo o ōtte imasu.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

すべき
水をたくさん飲むべきです。
Subeki
mizu o takusan nomubekidesu.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

世話をする
私たちの息子は彼の新しい車の世話をとてもよくします。
Sewa o suru
watashitachi no musuko wa kare no atarashī kuruma no sewa o totemo yoku shimasu.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

塗る
彼女は自分の手を塗った。
Nuru
kanojo wa jibun no te o nutta.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

入る
入ってください!
Hairu
Iri tte kudasai!
binnenkomen
Kom binnen!

進む
この地点ではもうこれ以上進むことはできません。
Susumu
kono chitende wa mō kore ijō susumu koto wa dekimasen.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

代表する
弁護士は裁判所でクライアントを代表します。
Daihyō suru
bengoshi wa saibansho de kuraianto o daihyō shimasu.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

逃げる
私たちの猫は逃げました。
Nigeru
watashitachi no neko wa nigemashita.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
