Woordenlijst
Leer werkwoorden – Spaans

patear
Les gusta patear, pero solo en fut
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

mirar
En vacaciones, miré muchos lugares de interés.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

llamar
Solo puede llamar durante su hora de almuerzo.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

destruir
Los archivos serán completamente destruidos.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.

abrir
¿Puedes abrir esta lata por favor?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?

gestionar
¿Quién gestiona el dinero en tu familia?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

alojarse
Nos alojamos en un hotel barato.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

enviar
Me enviarán los productos en un paquete.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

empezar
La escuela está a punto de empezar para los niños.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

aumentar
La población ha aumentado significativamente.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

pintar
Ella ha pintado sus manos.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
