Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/89869215.webp
patear
Les gusta patear, pero solo en fut
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/125376841.webp
mirar
En vacaciones, miré muchos lugares de interés.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/112755134.webp
llamar
Solo puede llamar durante su hora de almuerzo.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/60625811.webp
destruir
Los archivos serán completamente destruidos.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/33463741.webp
abrir
¿Puedes abrir esta lata por favor?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/59552358.webp
gestionar
¿Quién gestiona el dinero en tu familia?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/110401854.webp
alojarse
Nos alojamos en un hotel barato.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
cms/verbs-webp/65840237.webp
enviar
Me enviarán los productos en un paquete.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/118008920.webp
empezar
La escuela está a punto de empezar para los niños.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/78773523.webp
aumentar
La población ha aumentado significativamente.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/101742573.webp
pintar
Ella ha pintado sus manos.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/8482344.webp
besar
Él besa al bebé.
kussen
Hij kust de baby.