Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/129002392.webp
explorar
Los astronautas quieren explorar el espacio exterior.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/40094762.webp
despertar
El despertador la despierta a las 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/123211541.webp
nevar
Hoy ha nevado mucho.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/120254624.webp
liderar
Le gusta liderar un equipo.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/118008920.webp
empezar
La escuela está a punto de empezar para los niños.
beginnen
School begint net voor de kinderen.