Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

tallar
Cal tallar les formes.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

xatejar
Ells xatejen entre ells.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.

superar
Els atletes superen el salt d’aigua.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

lluitar
Els atletes lluiten l’un contra l’altre.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

passar
A vegades el temps passa lentament.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

excloure
El grup l’exclou.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

canviar
El semàfor ha canviat a verd.
veranderen
Het licht veranderde in groen.

utilitzar
Ella utilitza productes cosmètics diàriament.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

confiar
Tots confiem els uns en els altres.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

menjar
Què volem menjar avui?
eten
Wat willen we vandaag eten?

passar per
El tren està passant per davant nostre.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
