Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/18316732.webp
passar a través
El cotxe passa a través d’un arbre.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/118868318.webp
agradar
A ella li agrada més la xocolata que les verdures.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/94482705.webp
traduir
Ell pot traduir entre sis idiomes.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/67095816.webp
conviure
Els dos planejen conviure aviat.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/15441410.webp
expressar-se
Ella vol expressar-se al seu amic.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/59121211.webp
trucar
Qui va trucar al timbre?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/85677113.webp
utilitzar
Ella utilitza productes cosmètics diàriament.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perdre
Espera, has perdut la teva cartera!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/91696604.webp
permetre
No s’hauria de permetre la depressió.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/123298240.webp
trobar-se
Els amics es van trobar per un sopar compartit.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/123648488.webp
passar
Els doctors passen pel pacient cada dia.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/99951744.webp
sospitar
Ell sospita que és la seva nòvia.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.