Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

mirar
Ella mira a través d’un forat.
kijken
Ze kijkt door een gat.

trobar-se de nou
No puc trobar el camí de tornada.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

treballar
Ella treballa millor que un home.
werken
Ze werkt beter dan een man.

ballar
Estan ballant un tango enamorats.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.

cremar
No hauries de cremar diners.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

cancel·lar
El vol està cancel·lat.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

publicar
L’editorial publica aquestes revistes.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

tornar
El pare ha tornat de la guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

exhibir
Aquí s’exhibeix art modern.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

comprovar
El dentista comprova les dents.
controleren
De tandarts controleert de tanden.

acabar
La ruta acaba aquí.
eindigen
De route eindigt hier.
