Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

gaidīt
Mana māsa gaida bērnu.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

ēst
Ko mēs šodien gribētu ēst?
eten
Wat willen we vandaag eten?

risināt
Problēmas ir jārisina.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

klausīties
Viņš viņai klausās.
luisteren
Hij luistert naar haar.

braukt
Bērniem patīk braukt ar riteni vai skrejriteņiem.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

pieņemt
Es to nevaru mainīt, man ir jāpieņem tas.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

gribēt iziet
Bērns grib iziet ārā.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

atcelt
Viņš, diemžēl, atcēla tikšanos.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

labot
Skolotājs labo skolēnu sastādītos uzstādījumus.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

glabāt
Es savu naudu glabāju naktsskapī.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

samaksāt
Viņa samaksā tiešsaistē ar kredītkarti.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
