Woordenlijst

Leer werkwoorden – Lets

cms/verbs-webp/110056418.webp
teikt runu
Politikis teic runu daudzu studentu priekšā.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/62000072.webp
pavadīt nakti
Mēs pavadām nakti mašīnā.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/49853662.webp
uzrakstīt
Mākslinieki uzrakstījuši uz visām sienām.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/93169145.webp
runāt
Viņš runā ar savu auditoriju.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/92266224.webp
izslēgt
Viņa izslēdz elektroenerģiju.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cms/verbs-webp/95190323.webp
balsot
Cilvēki balso par vai pret kandidātu.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/107299405.webp
lūgt
Viņš lūdz viņai piedošanu.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/45022787.webp
nogalināt
Es nogalināšu muklāju!
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/100434930.webp
beigties
Maršruts beidzas šeit.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/86996301.webp
aizstāvēt
Diviem draugiem vienmēr vēlas viens otru aizstāvēt.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/123211541.webp
snigt
Šodien daudz sniga.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/34725682.webp
ieteikt
Sieviete kaut ko ieteic sava drauga.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.