Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

meklēt
Zaglis meklē mājā.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

ierobežot
Diētas laikā jāierobežo ēdiens.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

sajaukt
Mākslinieks sajauk krāsas.
mengen
De schilder mengt de kleuren.

kalpot
Pavārs šodien mums kalpo pats.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

dzirdēt
Es tevi nedzirdu!
horen
Ik kan je niet horen!

transportēt
Mēs transportējam velosipēdus uz automašīnas jumta.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

gaidīt
Viņa gaida autobusu.
wachten
Ze wacht op de bus.

piedāvāt
Viņa piedāvājās aplaist ziedus.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

gribēt
Viņš grib pārāk daudz!
willen
Hij wil te veel!

spert
Ar šo kāju nevaru spert uz zemes.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

aizsargāt
Bērniem ir jāaizsargā.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
