Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/78063066.webp
keep
I keep my money in my nightstand.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/98294156.webp
trade
People trade in used furniture.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/21529020.webp
run towards
The girl runs towards her mother.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/99592722.webp
form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/104825562.webp
set
You have to set the clock.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/82604141.webp
throw away
He steps on a thrown-away banana peel.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/119501073.webp
lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/859238.webp
exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sit
Many people are sitting in the room.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/75195383.webp
be
You shouldn’t be sad!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/92612369.webp
park
The bicycles are parked in front of the house.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/121112097.webp
paint
I’ve painted a beautiful picture for you!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!