Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

receive
He receives a good pension in old age.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

demand
My grandchild demands a lot from me.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

kiss
He kisses the baby.
kussen
Hij kust de baby.

check
He checks who lives there.
controleren
Hij controleert wie daar woont.

import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

come out
What comes out of the egg?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?

Books and newspapers are being printed.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

accept
I can’t change that, I have to accept it.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

bring together
The language course brings students from all over the world together.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

cry
The child is crying in the bathtub.
huilen
Het kind huilt in het bad.

overcome
The athletes overcome the waterfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
