Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/102169451.webp
handle
One has to handle problems.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/117490230.webp
order
She orders breakfast for herself.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/54608740.webp
pull out
Weeds need to be pulled out.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/115373990.webp
appear
A huge fish suddenly appeared in the water.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/104476632.webp
wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/82669892.webp
go
Where are you both going?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/120762638.webp
tell
I have something important to tell you.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/82378537.webp
dispose
These old rubber tires must be separately disposed of.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/110775013.webp
write down
She wants to write down her business idea.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/62000072.webp
spend the night
We are spending the night in the car.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/112755134.webp
call
She can only call during her lunch break.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/94796902.webp
find one’s way back
I can’t find my way back.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.