Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/95655547.webp
lasi antaŭen
Neniu volas lasi lin antaŭen ĉe la supermerkata kaso.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perdi
Atendu, vi perdis vian monujon!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/109157162.webp
fariĝi facila
Surfado fariĝas facila por li.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/40326232.webp
kompreni
Fine mi komprenis la taskon!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/40477981.webp
koni
Ŝi ne konas elektrecon.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
cms/verbs-webp/124046652.webp
veni
Sano ĉiam venas unue!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/84506870.webp
ebriiĝi
Li ebriiĝas preskaŭ ĉiuvespere.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/99169546.webp
rigardi
Ĉiuj rigardas siajn poŝtelefonojn.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/102049516.webp
forlasi
La viro forlasas.
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/56994174.webp
elveni
Kio elvenas el la ovo?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
cms/verbs-webp/41019722.webp
hejmveturi
Post aĉetado, la du hejmveturas.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/94482705.webp
traduki
Li povas traduki inter ses lingvoj.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.