Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

completar
Eles completaram a tarefa difícil.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

falar
Não se deve falar muito alto no cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

tocar
O sino toca todos os dias.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

controlar-se
Não posso gastar muito dinheiro; preciso me controlar.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

passar
O período medieval já passou.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

achar difícil
Ambos acham difícil dizer adeus.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

caminhar
O grupo caminhou por uma ponte.
wandelen
De groep wandelde over een brug.

misturar
Você pode misturar uma salada saudável com legumes.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

esperar
Muitos esperam por um futuro melhor na Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

aproximar
Os caracóis estão se aproximando um do outro.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

examinar
O dentista examina a dentição do paciente.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
