Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês

monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
monitorar
Tudo aqui é monitorado por câmeras.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
tributar
As empresas são tributadas de várias maneiras.

raden
Je moet raden wie ik ben!
adivinhar
Você precisa adivinhar quem eu sou!

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
conhecer
Ela conhece muitos livros quase de cor.

beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
proteger
Crianças devem ser protegidas.

uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
exercer
Ela exerce uma profissão incomum.

creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
criar
Quem criou a Terra?

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
pintar
O carro está sendo pintado de azul.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
chegar
Ele chegou na hora certa.

bidden
Hij bidt in stilte.
rezar
Ele reza silenciosamente.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
progredir
Caracóis só fazem progresso lentamente.
