Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
arrancar
As ervas daninhas precisam ser arrancadas.

verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
referir
O professor refere-se ao exemplo no quadro.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
limitar
Cercas limitam nossa liberdade.

zien
Je kunt beter zien met een bril.
ver
Você pode ver melhor com óculos.

vervangen
De automonteur vervangt de banden.
trocar
O mecânico de automóveis está trocando os pneus.

drukken
Hij drukt op de knop.
pressionar
Ele pressiona o botão.

overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
superar
As baleias superam todos os animais em peso.

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
construir
As crianças estão construindo uma torre alta.

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
perseguir
O cowboy persegue os cavalos.

reizen
We reizen graag door Europa.
viajar
Gostamos de viajar pela Europa.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
devolver
O cachorro devolve o brinquedo.
