Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
arrancar
As ervas daninhas precisam ser arrancadas.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
referir
O professor refere-se ao exemplo no quadro.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
limitar
Cercas limitam nossa liberdade.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
ver
Você pode ver melhor com óculos.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
trocar
O mecânico de automóveis está trocando os pneus.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
pressionar
Ele pressiona o botão.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
superar
As baleias superam todos os animais em peso.
cms/verbs-webp/118011740.webp
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
construir
As crianças estão construindo uma torre alta.
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
perseguir
O cowboy persegue os cavalos.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
viajar
Gostamos de viajar pela Europa.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
devolver
O cachorro devolve o brinquedo.
cms/verbs-webp/89084239.webp
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
reduzir
Definitivamente preciso reduzir meus custos de aquecimento.