Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans
cridar
Si vols ser escoltat, has de cridar el teu missatge fortament.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
referir-se
El professor es refereix a l’exemple a la pissarra.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
marxar
Quan el semàfor va canviar, els cotxes van marxar.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
publicar
La publicitat es publica sovint als diaris.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
empènyer
L’infermera empènya el pacient en una cadira de rodes.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
exigir
Ell va exigir una compensació a la persona amb qui va tenir un accident.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cobrir
Ella cobreix el seu cabell.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
deixar passar
Haurien de deixar passar els refugiats a les fronteres?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
tallar
Cal tallar les formes.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
tallar
La tela s’està tallant a mida.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
enviar
Les mercaderies em seran enviades en un paquet.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.