Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

ajudar
Tothom ajuda a muntar la tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

llegir
No puc llegir sense ulleres.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

exhibir
Aquí s’exhibeix art modern.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

donar
El pare vol donar al seu fill una mica més de diners.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

pensar
Has de pensar molt en escacs.
denken
Je moet veel denken bij schaken.

passar
A vegades el temps passa lentament.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

estalviar
La noia està estalviant el seu diners de butxaca.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

sortir
Molts anglesos volien sortir de la UE.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

tallar
La tela s’està tallant a mida.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

equivocar-se
Pens-ho bé per no equivocar-te!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

viatjar
Ens agrada viatjar per Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.
