Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

traduir
Ell pot traduir entre sis idiomes.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

consumir
Ella consumeix un tros de pastís.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

gestionar
Qui gestiona els diners a la teva família?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

endevinar
Has d’endevinar qui sóc!
raden
Je moet raden wie ik ben!

venir
La sort està venint cap a tu.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

escollir
És difícil escollir el correcte.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

mostrar
Puc mostrar un visat al meu passaport.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

servir
El cambrer serveix el menjar.
serveren
De ober serveert het eten.

anar malament
Tot està anant malament avui!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!

ignorar
El nen ignora les paraules de la seva mare.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

entrar
El vaixell està entrant al port.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
