Woordenlijst
Leer werkwoorden – Pools

zdarzyć się
W snach zdarzają się dziwne rzeczy.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

wybierać
Podniosła słuchawkę i wybrała numer.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

wracać do domu
On wraca do domu po pracy.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

budzić się
On właśnie się obudził.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

inicjować
Oni inicjują swój rozwód.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

wisieć
Obydwoje wiszą na gałęzi.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

leżeć
Dzieci leżą razem na trawie.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

powodować
Cukier powoduje wiele chorób.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

opisywać
Jak można opisać kolory?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

podróżować
On lubi podróżować i widział wiele krajów.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

chcieć
On chce zbyt wiele!
willen
Hij wil te veel!
