Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

sauter hors de
Le poisson saute hors de l’eau.
uitspringen
De vis springt uit het water.

démarrer
Quand le feu est passé au vert, les voitures ont démarré.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

couvrir
Elle couvre ses cheveux.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

terminer
Il termine son parcours de jogging chaque jour.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

accompagner
Le chien les accompagne.
begeleiden
De hond begeleidt hen.

exister
Les dinosaures n’existent plus aujourd’hui.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

préparer
Elle prépare un gâteau.
bereiden
Ze bereidt een taart.

tester
La voiture est testée dans l’atelier.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

enrichir
Les épices enrichissent notre nourriture.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

examiner
Les échantillons de sang sont examinés dans ce laboratoire.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

bruisser
Les feuilles bruissent sous mes pieds.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
