Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

commencer
Une nouvelle vie commence avec le mariage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

arrêter
La femme arrête une voiture.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

nettoyer
Le travailleur nettoie la fenêtre.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

restreindre
Le commerce devrait-il être restreint?
beperken
Moet handel worden beperkt?

découper
Pour la salade, il faut découper le concombre.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

réduire
Je dois absolument réduire mes frais de chauffage.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

jeter
Il marche sur une peau de banane jetée.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

porter
L’âne porte une lourde charge.
dragen
De ezel draagt een zware last.

appeler
Le garçon appelle aussi fort qu’il peut.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

regarder en bas
Elle regarde en bas dans la vallée.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

réparer
Il voulait réparer le câble.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
