Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/110233879.webp
créer
Il a créé un modèle pour la maison.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bouger
C’est sain de bouger beaucoup.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/108350963.webp
enrichir
Les épices enrichissent notre nourriture.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/123519156.webp
passer
Elle passe tout son temps libre dehors.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/120254624.webp
diriger
Il aime diriger une équipe.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/102136622.webp
tirer
Il tire le traîneau.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/95938550.webp
emporter
Nous avons emporté un sapin de Noël.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/101630613.webp
fouiller
Le cambrioleur fouille la maison.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/99592722.webp
former
Nous formons une bonne équipe ensemble.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/115153768.webp
voir clairement
Je vois tout clairement avec mes nouvelles lunettes.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publier
La publicité est souvent publiée dans les journaux.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/94796902.webp
retrouver son chemin
Je ne peux pas retrouver mon chemin.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.