Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

porter
L’âne porte une lourde charge.
dragen
De ezel draagt een zware last.

entrer
Il entre dans la chambre d’hôtel.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

visiter
Une vieille amie lui rend visite.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

trier
Il aime trier ses timbres.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

retirer
L’artisan a retiré les anciens carreaux.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

faire la grasse matinée
Ils veulent enfin faire la grasse matinée pour une nuit.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

annuler
Il a malheureusement annulé la réunion.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

laisser sans voix
La surprise la laisse sans voix.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

acheter
Ils veulent acheter une maison.
kopen
Ze willen een huis kopen.

travailler sur
Il doit travailler sur tous ces dossiers.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

découper
Pour la salade, il faut découper le concombre.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
