Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/75508285.webp
laukti
Vaikai visada laukia sniego.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/106665920.webp
jaustis
Motina jaučia daug meilės savo vaikui.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/118253410.webp
išleisti
Ji išleido visus savo pinigus.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/123844560.webp
apsaugoti
Šalmas turėtų apsaugoti nuo avarijų.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/119847349.webp
girdėti
Aš tavęs negirdžiu!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/125402133.webp
liesti
Jis ją švelniai paliestas.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/94312776.webp
padovanoti
Ji padovanoja savo širdį.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/46565207.webp
paruošti
Ji paruošė jam didelį džiaugsmą.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investuoti
Kur turėtume investuoti savo pinigus?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/91906251.webp
šaukti
Berniukas šaukia kiek gali stipriai.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/130814457.webp
pridėti
Ji prie kavos prideda šiek tiek pieno.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/54608740.webp
išrauti
Piktžoles reikia išrauti.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.