Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/88597759.webp
spausti
Jis spausti mygtuką.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/32180347.webp
išardyti
Mūsų sūnus viską išardo!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/114993311.webp
matyti
Su akinių matote geriau.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/94555716.webp
tapti
Jie tapo geru komandos nariu.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/65915168.webp
šiurkšti
Lapai šiurkšta po mano kojomis.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/124458146.webp
palikti
Savininkai palieka savo šunis man pasivaikščioti.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/106997420.webp
palikti nepaliestą
Gamta buvo palikta nepaliesta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/121112097.webp
dažyti
Aš nudažiau tau gražią paveikslėlį!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/63868016.webp
grąžinti
Šuo grąžina žaislą.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/84506870.webp
gerti
Jis beveik kiekvieną vakarą apsigeria.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/97119641.webp
dažyti
Automobilis yra dažomas mėlyna.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/62175833.webp
atrasti
Jūreiviai atrado naują žemę.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.