Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

dink
Jy moet baie dink in skaak.
denken
Je moet veel denken bij schaken.

opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

uitsterf
Baie diere het vandag uitgesteek.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

antwoord
Sy antwoord altyd eerste.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

drink
Sy drink tee.
drinken
Ze drinkt thee.

hang
Albei hang aan ’n tak.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

kyk af
Ek kon van die venster af op die strand afkyk.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

wag
Sy wag vir die bus.
wachten
Ze wacht op de bus.

eis
Hy eis vergoeding.
eisen
Hij eist compensatie.

wakker word
Hy het pas wakker geword.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

verwys
Die onderwyser verwys na die voorbeeld op die bord.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
