Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

krāsot
Viņš krāso sienu balto.
schilderen
Hij schildert de muur wit.

dešifrēt
Viņš ar palielināmo stiklu dešifrē mazo druku.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

zvanīt
Meitene zvana sava draudzenei.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

mainīt
Gaismas signāls mainījās uz zaļo.
veranderen
Het licht veranderde in groen.

spēlēt
Bērns vēlas spēlēties viens pats.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

sekot
Kovbojs seko zirgiem.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

brokastot
Mēs labprāt brokastojam gultā.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

saņemt kārtu
Lūdzu, pagaidiet, jūs drīz saņemsiet savu kārtu!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

izpārdot
Preces tiek izpārdotas.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

novērtēt
Viņš novērtē uzņēmuma veiktspēju.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

aizsargāt
Bērniem ir jāaizsargā.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
