Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

läbi saama
Lõpetage oma tüli ja hakkake juba läbi saama!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

tükeldama
Salati jaoks tuleb kurki tükeldada.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

mõistma
Kõike arvutite kohta ei saa mõista.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

armastama
Ta tõesti armastab oma hobust.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

läbi saama
Vesi oli liiga kõrge; veok ei saanud läbi.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

pöörduma
Nad pöörduvad teineteise poole.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

toetama
Me toetame oma lapse loovust.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

alla vaatama
Ta vaatab alla orgu.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

allkirjastama
Ta allkirjastas lepingu.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

kartma
Me kardame, et inimene on tõsiselt vigastatud.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

pakkuma
Puhkajatele pakutakse rannatooli.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
