Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/85191995.webp
läbi saama
Lõpetage oma tüli ja hakkake juba läbi saama!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/121264910.webp
tükeldama
Salati jaoks tuleb kurki tükeldada.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/91997551.webp
mõistma
Kõike arvutite kohta ei saa mõista.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/119235815.webp
armastama
Ta tõesti armastab oma hobust.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/90292577.webp
läbi saama
Vesi oli liiga kõrge; veok ei saanud läbi.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/31726420.webp
pöörduma
Nad pöörduvad teineteise poole.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/78932829.webp
toetama
Me toetame oma lapse loovust.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
cms/verbs-webp/100965244.webp
alla vaatama
Ta vaatab alla orgu.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/89636007.webp
allkirjastama
Ta allkirjastas lepingu.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/67624732.webp
kartma
Me kardame, et inimene on tõsiselt vigastatud.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/19351700.webp
pakkuma
Puhkajatele pakutakse rannatooli.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/101945694.webp
sisse magama
Nad soovivad lõpuks üheks ööks sisse magada.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.