Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/104135921.webp
enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/78773523.webp
increase
The population has increased significantly.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/102677982.webp
feel
She feels the baby in her belly.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/115373990.webp
appear
A huge fish suddenly appeared in the water.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/110646130.webp
cover
She has covered the bread with cheese.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/116358232.webp
happen
Something bad has happened.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/44159270.webp
return
The teacher returns the essays to the students.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/118549726.webp
check
The dentist checks the teeth.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/4553290.webp
enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/91442777.webp
step on
I can’t step on the ground with this foot.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/123519156.webp
spend
She spends all her free time outside.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/108286904.webp
drink
The cows drink water from the river.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.