Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

share
We need to learn to share our wealth.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

want to go out
The child wants to go outside.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

send
I am sending you a letter.
sturen
Ik stuur je een brief.

hire
The company wants to hire more people.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

stop
You must stop at the red light.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

work together
We work together as a team.
samenwerken
We werken samen als een team.

cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

move
It’s healthy to move a lot.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

search
I search for mushrooms in the fall.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
