Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/123170033.webp
pleitegehen
Der Betrieb wird wohl bald pleitegehen.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/101938684.webp
ausführen
Er führt die Reparatur aus.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/131098316.webp
verheiraten
Minderjährige dürfen nicht verheiratet werden.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/122398994.webp
umbringen
Vorsicht, mit dieser Axt kann man jemanden umbringen!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/108295710.webp
buchstabieren
Die Kinder lernen buchstabieren.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/87153988.webp
fördern
Wir müssen Alternativen zum Autoverkehr fördern.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/99951744.webp
vermuten
Er vermutet, dass es seine Freundin ist.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/78773523.webp
sich erhöhen
Die Bevölkerungszahl hat sich stark erhöht.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/95543026.webp
teilnehmen
Er nimmt an dem Rennen teil.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/85010406.webp
überspringen
Der Athlet muss das Hindernis überspringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglassen
Du kannst den Zucker im Tee weglassen.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/120900153.webp
hinausgehen
Die Kinder wollen endlich hinausgehen.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.