Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/132125626.webp
überreden
Sie muss ihre Tochter oft zum Essen überreden.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/130288167.webp
reinigen
Sie reinigt die Küche.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/77581051.webp
bieten
Was bietet ihr mir für meinen Fisch?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/106591766.webp
genügen
Ein Salat genügt mir zum Mittagessen.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/71991676.webp
zurücklassen
Sie ließen ihr Kind versehentlich am Bahnhof zurück.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publizieren
Werbung wird oft in Zeitungen publiziert.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/121928809.webp
stärken
Gymnastik stärkt die Muskulatur.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/93169145.webp
reden
Er redet zu seinen Zuhörern.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/120762638.webp
mitteilen
Ich muss Ihnen etwas Wichtiges mitteilen.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/57574620.webp
austragen
Unsere Tochter trägt in den Ferien Zeitungen aus.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/112408678.webp
einladen
Wir laden euch zu unserer Silvesterparty ein.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/105875674.webp
treten
Im Kampfsport muss man gut treten können.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.