Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

ausüben
Sie übt einen ungewöhnlichen Beruf aus.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

ertragen
Sie kann die Schmerzen kaum ertragen!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

empfangen
Ich kann ein sehr schnelles Internet empfangen.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

bereitstellen
Man stellt den Urlaubern Strandkörbe bereit.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

ausschließen
Die Gruppe schließt ihn aus.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

verfolgen
Der Cowboy verfolgt die Pferde.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

verbinden
Diese Brücke verbindet zwei Stadtteile.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

verantworten
Der Arzt verantwortet die Therapie.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.

übernachten
Wir übernachten im Auto.
overnachten
We overnachten in de auto.

herstellen
Wir stellen unseren Honig selbst her.
produceren
We produceren onze eigen honing.

mitdenken
Beim Kartenspiel muss man mitdenken.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
