Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

לעבור
הזמן לפעמים עובר לאט.
l’ebvr
hzmn lp’emym ’evbr lat.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

נושאים
הם נושאים את הילדים על הגבם.
nvshaym
hm nvshaym at hyldym ’el hgbm.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

עזב
האיש עוזב.
’ezb
haysh ’evzb.
verlaten
De man vertrekt.

אוכלות
התרנגולות אוכלות את הגרעינים.
avklvt
htrngvlvt avklvt at hgr’eynym.
eten
De kippen eten de granen.

רוצה
הוא רוצה יותר מדי!
rvtsh
hva rvtsh yvtr mdy!
willen
Hij wil te veel!

בודק
הרופא השיניים בודק את ציוד השניים של המטופל.
bvdq
hrvpa hshynyym bvdq at tsyvd hshnyym shl hmtvpl.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

להחזיר
המכשיר פגום; הספק חייב להחזיר אותו.
lhhzyr
hmkshyr pgvm; hspq hyyb lhhzyr avtv.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

הלך
הוא אוהב להלך ביער.
hlk
hva avhb lhlk by’er.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

להציל
הרופאים הצליחו להציל את חייו.
lhtsyl
hrvpaym htslyhv lhtsyl at hyyv.
redden
De dokters konden zijn leven redden.

רוצה לצאת
הילד רוצה לצאת החוצה.
rvtsh ltsat
hyld rvtsh ltsat hhvtsh.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

ללחוץ
הוא לוחץ על הכפתור.
llhvts
hva lvhts ’el hkptvr.
drukken
Hij drukt op de knop.
