Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

buditi
Budilnik je budi u 10 sati ujutro.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

zazvoniti
Tko je zazvonio na vratima?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

oporezivati
Tvrtke se oporezuju na razne načine.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

postaviti
Datum se postavlja.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

održati govor
Politikar održava govor pred mnogim studentima.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

izdržati
Teško može izdržati bol!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

vjerovati
Mnogi ljudi vjeruju u Boga.
geloven
Veel mensen geloven in God.

provjeriti
Zubar provjerava zube.
controleren
De tandarts controleert de tanden.

rasprodati
Roba se rasprodaje.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

ograničiti
Tijekom dijete morate ograničiti unos hrane.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

potrošiti novac
Moramo potrošiti puno novca na popravke.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
