Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

odlučiti
Ne može se odlučiti koje cipele obući.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

testirati
Automobil se testira u radionici.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

dopustiti
Ne treba dopustiti depresiju.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

provjeriti
Zubar provjerava pacijentovu denticiju.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

približiti se
Puževi se približavaju jedan drugome.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

znati
Ona zna mnoge knjige gotovo napamet.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.

ulaziti
Brod ulazi u luku.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

zaposliti
Kandidat je zaposlen.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

poboljšati
Želi poboljšati svoju figuru.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

ići dalje
Ovdje više ne možeš ići.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

hvalisati
Voli se hvalisati svojim novcem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
