Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

zvati
Može zvati samo tijekom pauze za ručak.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

zauzeti se
Dvoje prijatelja uvijek želi zauzeti se jedno za drugo.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

dešifrirati
On dešifrira sitni tisak pomoću povećala.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

pokazati
Mogu pokazati vizu u svojoj putovnici.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

izbjegavati
Mora izbjegavati orašaste plodove.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

birati
Podigla je telefon i birala broj.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

kupiti
Žele kupiti kuću.
kopen
Ze willen een huis kopen.

sažeti
Morate sažeti ključne točke iz ovog teksta.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

zaboraviti
Ona ne želi zaboraviti prošlost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

dogoditi se
Ovdje se dogodila nesreća.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

govoriti
U kinu se ne bi trebalo govoriti preglasno.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
