Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/111750432.webp
visjeti
Oboje vise na grani.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/125402133.webp
dodirnuti
Nježno ju je dodirnuo.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/10206394.webp
izdržati
Teško može izdržati bol!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/111615154.webp
vratiti
Majka vraća kći kući.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/74036127.webp
propustiti
Čovjek je propustio svoj vlak.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
cms/verbs-webp/90292577.webp
proći
Voda je bila previsoka; kamion nije mogao proći.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/117953809.webp
podnositi
Ne može podnijeti pjevanje.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transportirati
Kamion transportira robu.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/123380041.webp
dogoditi se
Je li mu se nešto dogodilo u radnoj nesreći?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/61806771.webp
donijeti
Kurir donosi paket.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/106997420.webp
ostaviti netaknuto
Priroda je ostala netaknuta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/51119750.webp
snaći se
Lako se snalazim u labirintu.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.