Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

bít
Rodiče by neměli bít své děti.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

vykonávat
Vykonává neobvyklé povolání.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

nenávidět
Ti dva kluci se vzájemně nenávidí.
haten
De twee jongens haten elkaar.

opakovat
Můžeš to prosím opakovat?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

viset
Rampouchy visí ze střechy.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

volat
Chlapec volá tak nahlas, jak může.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

minout
Muž minul svůj vlak.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

sledovat
Vše je zde sledováno kamerami.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

všímat si
Musíš si všímat dopravních značek.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

měnit
Automechanik mění pneumatiky.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

vstoupit
Loď vstupuje do přístavu.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
