Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/121928809.webp
strengthen
Gymnastics strengthens the muscles.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/100965244.webp
look down
She looks down into the valley.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/21529020.webp
run towards
The girl runs towards her mother.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/85010406.webp
jump over
The athlete must jump over the obstacle.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/120220195.webp
sell
The traders are selling many goods.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/94796902.webp
find one’s way back
I can’t find my way back.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bring by
The pizza delivery guy brings the pizza by.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/100298227.webp
hug
He hugs his old father.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/44518719.webp
walk
This path must not be walked.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/124320643.webp
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/79404404.webp
need
I’m thirsty, I need water!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/99207030.webp
arrive
The plane has arrived on time.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.