Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (US)

too much
He has always worked too much.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.

not
I do not like the cactus.
niet
Ik hou niet van de cactus.

all
Here you can see all flags of the world.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.

for example
How do you like this color, for example?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

often
Tornadoes are not often seen.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

why
Children want to know why everything is as it is.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

there
The goal is there.
daar
Het doel is daar.

almost
It is almost midnight.
bijna
Het is bijna middernacht.

more
Older children receive more pocket money.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

out
He would like to get out of prison.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.

together
The two like to play together.
samen
De twee spelen graag samen.
