Woordenlijst

Leer bijwoorden – Zweeds

cms/adverbs-webp/142768107.webp
aldrig
Man borde aldrig ge upp.
nooit
Men moet nooit opgeven.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
utomhus
Vi äter utomhus idag.
buiten
We eten vandaag buiten.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
nästan
Jag träffade nästan!
bijna
Ik raakte bijna!
cms/adverbs-webp/23708234.webp
korrekt
Ordet är inte stavat korrekt.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
ut
Hon kommer ut ur vattnet.
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
snart
Ett kommersiellt byggnad kommer att öppnas här snart.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
nästan
Det är nästan midnatt.
bijna
Het is bijna middernacht.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
nästan
Tanken är nästan tom.
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
inte
Jag gillar inte kaktusen.
niet
Ik hou niet van de cactus.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
verkligen
Kan jag verkligen tro det?
echt
Kan ik dat echt geloven?
cms/adverbs-webp/71670258.webp
igår
Det regnade kraftigt igår.
gisteren
Het regende hard gisteren.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
någonstans
En kanin har gömt sig någonstans.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.