Woordenlijst
Leer bijwoorden – Zweeds

igen
Han skriver allting igen.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

igen
De träffades igen.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

till exempel
Hur tycker du om den här färgen, till exempel?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

bort
Han bär bort bytet.
weg
Hij draagt de prooi weg.

ner
Hon hoppar ner i vattnet.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

ensam
Jag njuter av kvällen helt ensam.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

varför
Barn vill veta varför allting är som det är.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

in
Går han in eller ut?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

lika
Dessa människor är olika, men lika optimistiska!
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!

först
Säkerhet kommer först.
eerst
Veiligheid komt eerst.

utomhus
Vi äter utomhus idag.
buiten
We eten vandaag buiten.
