Woordenlijst
Leer bijwoorden – Slovaaks
tiež
Pes tiež smie sedieť pri stole.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
preč
Odnesie korisť preč.
weg
Hij draagt de prooi weg.
von
Ide von z vody.
uit
Ze komt uit het water.
dole
Pádne zhora dole.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
vonku
Dnes jeme vonku.
buiten
We eten vandaag buiten.
von
Chcel by sa dostať von z väzenia.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
prečo
Deti chcú vedieť, prečo je všetko tak, ako je.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
sám
Večer si užívam sám.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
v noci
Mesiac svieti v noci.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
trochu
Chcem ešte trochu.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
celý deň
Matka musí pracovať celý deň.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.