Woordenlijst
Leer bijwoorden – Slovaaks

preč
Odnesie korisť preč.
weg
Hij draagt de prooi weg.

naozaj
Môžem tomu naozaj veriť?
echt
Kan ik dat echt geloven?

zajtra
Nikto nevie, čo bude zajtra.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

von
Choré dieťa nesmie ísť von.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

rovnako
Títo ľudia sú odlišní, ale rovnako optimistickí!
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!

tam
Choď tam a potom sa znova spýtaj.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

vonku
Dnes jeme vonku.
buiten
We eten vandaag buiten.

vždy
Tu vždy bol jazero.
altijd
Hier was altijd een meer.

sám
Večer si užívam sám.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

veľmi
Dieťa je veľmi hladné.
erg
Het kind is erg hongerig.

dolu
Skočila dolu do vody.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
