Woordenlijst
Leer bijwoorden – Slovaaks

dolu
Skočila dolu do vody.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

dovnútra
Ide dovnútra alebo von?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

dole
Leží dole na podlahe.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

tiež
Pes tiež smie sedieť pri stole.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

tam
Cieľ je tam.
daar
Het doel is daar.

viac
Staršie deti dostávajú viac vreckového.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

kedykoľvek
Môžete nám zavolať kedykoľvek.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

veľa
Naozaj veľa čítam.
veel
Ik lees inderdaad veel.

správne
Slovo nie je správne napísané.
correct
Het woord is niet correct gespeld.

tiež
Jej priateľka je tiež opitá.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

zajtra
Nikto nevie, čo bude zajtra.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
