Woordenlijst
Leer bijwoorden – Italiaans
anche
La sua ragazza è anche ubriaca.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
almeno
Il parrucchiere non è costato molto, almeno.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
insieme
Impariamo insieme in un piccolo gruppo.
samen
We leren samen in een kleine groep.
insieme
I due amano giocare insieme.
samen
De twee spelen graag samen.
troppo
Ha sempre lavorato troppo.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
molto
Il bambino ha molto fame.
erg
Het kind is erg hongerig.
dentro
Loro saltano dentro l‘acqua.
in
Ze springen in het water.
mai
Non si dovrebbe mai arrendersi.
nooit
Men moet nooit opgeven.
fuori
Oggi mangiamo fuori.
buiten
We eten vandaag buiten.
di notte
La luna brilla di notte.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
quasi
È quasi mezzanotte.
bijna
Het is bijna middernacht.