Woordenlijst
Leer bijwoorden – Italiaans

insieme
Impariamo insieme in un piccolo gruppo.
samen
We leren samen in een kleine groep.

da nessuna parte
Questi binari non portano da nessuna parte.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

sempre
Qui c‘è sempre stato un lago.
altijd
Hier was altijd een meer.

abbastanza
Vuole dormire e ha avuto abbastanza del rumore.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

quasi
Ho quasi colpito!
bijna
Ik raakte bijna!

prima
La sicurezza viene prima.
eerst
Veiligheid komt eerst.

domani
Nessuno sa cosa sarà domani.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

ad esempio
Ti piace questo colore, ad esempio?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

ora
Dovrei chiamarlo ora?
nu
Moet ik hem nu bellen?

dentro
Loro saltano dentro l‘acqua.
in
Ze springen in het water.

attraverso
Lei vuole attraversare la strada con lo scooter.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
