Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/103910355.webp
sedere
Molte persone sono sedute nella stanza.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/115847180.webp
aiutare
Tutti aiutano a montare la tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/120200094.webp
mescolare
Puoi fare un’insalata sana mescolando verdure.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ricevere
Ha ricevuto un regalo molto bello.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/110322800.webp
parlare male
I compagni di classe parlano male di lei.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/99392849.webp
rimuovere
Come si può rimuovere una macchia di vino rosso?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/103797145.webp
assumere
L’azienda vuole assumere più persone.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/44159270.webp
restituire
L’insegnante restituisce i saggi agli studenti.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/122394605.webp
cambiare
Il meccanico sta cambiando gli pneumatici.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/88597759.webp
premere
Lui preme il bottone.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/122224023.webp
indietreggiare
Presto dovremo indietreggiare di nuovo l’orologio.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/21342345.webp
piacere
Al bambino piace il nuovo giocattolo.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.